“Studenten worden nog altijd opgeleid tot Starchitect! (…) Er is weinig empathie voor de uiteindelijke gebruikers en veel behoefte om deze gebruikers voor te schrijven hoe zich te moeten gedragen. Er zijn nauwelijks studenten die gemotiveerd blijven om minder persoonlijke statements te maken en enkel te ontwerpen naar de behoeften van gebruikers. (…)” [1]
De letters veranderen van plaats, dansen voor mijn gezicht en vormen zo een nieuwe boodschap. Ik raak ermee in gesprek:
“Wie. Ben. Jij?”
“Nou ik… ik… ik weet het zelf nauwelijks…” (…)
“Leg uit!”
“Ik ben bang dat ik dat niet kan uitleggen, want ik ben mezelf niet weet je.”
“Dat weet ik niet!”
“Nou, duidelijker krijgt u het niet, want het is ook niet duidelijk voor mij!”
“Jij? Wie. Ben. Jij?”
We draaien enkel om elkaar heen zonder helder antwoord. Er ijsbeert een ongekende gedachtestroom door mijn hoofd. Het einde nog lang niet in zicht.
“Ow help, alles is zo verwarrend.”
“Dat is het niet.”
“Nou, voor mij wel!”
“Waarom?”
“Nou, het lijkt erop dat ik dingen niet meer hetzelfde herinner als voorheen.”
“Welke dingen?”
Ons gesprek lijkt eindelijk iets tastbaars te raken wanneer ik kan uiten wat me sinds het lezen van die eerdere tekst bezighoudt.
“Nog niet zo lang geleden dacht ik dat de Starchitect een goed geboerde architect op middelbare leeftijd was. De architect enkel iconische gebouwen ontwerpt om zijn eigen naam te promoten en te stunten met zijn kundigheid, maar dan uiteindelijk iets af te leveren dat aan alle kanten lekt of te spiegelend is voor de aangrenzende psychiatrische afdeling. Dat is toch de Starchitect met weinig empathie voor zijn uiteindelijke gebruiker, omdat hij eigenlijk niets over deze gebruiker weet?”
“Wat als ik je zeg dat er ook een Starchitect te vinden is in de nieuwe generatie architecten? Architecten die een stap willen zetten in de richting van een betere toekomst door gebouwen te ontwerpen voor gebruikers met een nieuwe duurzame levensstijl. Zijn die architecten niet net zo hard bezig met het opleggen van persoonlijke ideaalbeelden? Zij weten net zo weinig over hun toekomstige gebruiker als de Starchitect die jij beschrijft.”
Dit is precies wat mijn gedachtestroom heeft aangedreven tot ijsberen. Schuilt er echt een Starchitect in ons allemaal? Ook in mij?
“Ik moet zeggen, zo heb ik het nog nooit eerder gehoord.”
“Ik weet het, ik heb het verbeterd.”
“Nou, als je het mij vraagt…”
“Jij? Wie. Ben. Jij?” [2]
A thick cloud of smoke surrounds me as I look around. There is no exit, nothing to recognize, only a blurry sight of what once was clear to me. Just seconds before I would have returned, the grey smoke starts to move. The blurriness makes way for letters, single letters which form words. Words which form a story and slowly I start to read this story that appears in front of me. “Students are still educated to become Starchitects! (…) There is little empathy for one’s users, but a certain need to tell them how to behave. Almost no students hold on to their motivation to keep their personal statements for themselves and only design according to the needs of their users. (…)” [1] The letters change their location, they dance around my face and send me a new message:
“Who. Are. You?”
“Well I… I… I hardly know sir.” (…)
“Explain yourself!”
“I’m afraid I can’t explain myself sir, because I’m not myself you know?”
“I do not know!”
“I can’t put it anymore clearly, for it is not clear to me!”
“You? Who. Are. You?” [2]